Het College van B&W vroeg in de raadsvergadering van december het fiat van de gemeenteraad voor een voorstel voor besteding van de zogenaamde “Klijnsma-gelden”, middelen specifiek bedoeld voor hulp (in natura) aan jongeren die in een armoedesituatie verkeren.
De VVD-fractie had hele andere ideeën over de besteding van de genoemde middelen. Met het voorstel van B&W zou naar het idee van de VVD het doel gemist worden. Juist dié kinderen waar het geld aan besteed zou moeten worden, zouden niet of ternauwernood worden bereikt.
Deze nota ging volgens de VVD voorbij aan waar het voor de jongeren in armoedesituaties om gaat, namelijk zorgen dat ze volwaardig in de maatschappij mee kunnen doen. En ook, of dus, zorgen dat ze zo weinig mogelijk buitenbeentje zijn. Het zou erom moeten gaan om kinderen in armoedesituaties gewoon mee te kunnen laten doen, dat ze niet uitgesloten worden.
De VVD gaf aan dat niet ingezet moet worden op een algemeen (toegankelijke) voorziening - waarbij je als bijvangst mogelijk ook een paar jongeren uit armoede-gezinnen meepakt - maar dat alle pijlen zouden moeten worden gericht op maatwerk!
Daarbij
heeft de VVD een aantal concrete voorbeelden genoemd die in het kader van
maatwerk verstrekt zou kunnen worden. Van smartphone of tablet (in bruikleen)
tot eigen bijdrage peuterspeelzaal, van verjaardagsfeestje tot winterjas, van
babyvoeding tot zwembadkaart.
De VVD-fractie heeft een motie ingediend (door 6 partijen mede-ingediend) om te zorgen dat het Collegeplan van tafel zou gaan, en zou worden vervangen door een beleid wat primair en specifiek gericht is op de jongere in de armoedesituatie.
Dat zou volgens de VVD de vorm kunnen krijgen van een maatwerkfonds, waarin voor ondersteuning van jongeren in armoedesituaties, gericht naar de behoefte van ieder kind - toegesneden op zijn of haar situatie - voorzieningen verstrekt kunnen worden. De VVD vindt dat het effect voor elk specifieke kind groot moet zijn!
Dat
fonds zou bestierd kunnen worden door de Stichting Leergeld. Die is bekend met
de groep jongeren in armoede, en met uitvoering door die stichting kunnen de
uitvoeringskosten zo laag mogelijk blijven, zodat het netto effect zo groot
mogelijk is.
Belangrijk
daarbij is volgens de VVD ook dat zo weinig mogelijk sprake moet zijn van
stigmatisering van de betreffende jongere(n) en dat – om te bepalen wie in
aanmerking zou komen voor de voorgestelde voorziening - niet alleen een inkomensgrens
gehanteerd zou moeten worden. Ook andere oorzaken kunnen ervoor zorgen dat een jongere in armoedige omstandigheden verkeert (denk aan
schuldsanerings-situaties, ZZP-ouders met een marginaal inkomen etc).
De
door de VVD-fractie ingediende motie – bedoeld om een nieuwe denk- en
uitwerkingsrichting aan het College van B&W mee te
geven - is door de grootst
mogelijke meerderheid van de raad aangenomen.
Het is nu aan het College om op zeer korte termijn (februari 2018) met een concrete uitwerking voor de besteding van de Kijnsma-gelden te komen.