Alweer een kunstgrasveld?

Deze vraag stelt menig lezer zich wellicht bij het koppensnellen in ons plaatselijke krantje. Zonder veel verder te lezen zal men zich al snel scharen in het kamp dat dergelijke investeringen onnodig en erg pittig vindt, het kamp dat in de eigen (sportieve)omgeving ook wel een behoefte ziet aan een paar ton ondersteuning, of het kamp dat met een zucht van verlichting de kaplaarzen weer in de kast zet en de voetbalschoenen tevoorschijn tovert.


Als VVD zijn wij erg zuinig op het geld (uw geld). Maar dit betekent niet dat wij doof en blind zijn voor opgaven en behoeften die soms vragen om een aanzienlijke investering. Zo ook hier. 


Wij hebben een beleid waarin we er naar streven de verschillende sportverenigingen (voetbal, hockey, etc.) te voorzien van een kunstgrasveld. Niet omdat dit mooi klinkt, maar omdat het voor veel verenigingen betekent dat men hiermee de beschikking heeft over een veld dat bestand is tegen een hoge gebruiksfrequentie en ook bij slechte weersomstandigheden nog bespeelbaar is.


VV Irene’58 is een van de verenigingen die nog niet beschikt over een kunstgrasveld. Men heeft terecht aan de gemeente gevraagd om eens te komen kijken naar hun knelpunt. Men heeft twee velden, waarvan het trainingsveld meer gelijkenis vertoont met de akkers in de omgeving dan een voetbalveld. Enkele dagen regen betekent dat men de rest van het seizoen op zand of modder voetbalt. Alle trainingen en wedstrijden doorzetten naar het hoofdveld is onmogelijk, bovendien zou dat funest zijn voor het veld waarin we als gemeente net in hebben geïnvesteerd.


Maar waarom moeten wij daar nu voor betalen? Tja, soms wordt je als overheid van hogerhand (Den Haag in dit geval) in een kader geduwd waarmee de zoektocht naar ‘ondernemerschap’ ernstig wordt beperkt. Zo ook hier. Door nieuwe regels worden wij als gemeente gedwongen om het onderhoud van dergelijke sportvoorzieningen volledig in eigen beheer te nemen. Cofinanciering, in geld of inzet, is niet meer mogelijk. Dan ga je natuurlijk ook kijken naar efficiëntie, onderhoudskosten en aanvullende verrassingen. In het geval van VV Irene’58 kleeft er een flink lijstje onwenselijke zorgen (praktisch en financieel) aan het alternatief (de grasmat weer een opfrisbeurt te geven en waarschijnlijk investeren in een derde veld). Daarom ook dit voorstel van het college.


Wij zullen natuurlijk kritisch blijven kijken naar dergelijke uitgaven, maar vinden het belangrijk om mensen ook mee te nemen in de achtergrond van bepaalde te nemen besluiten.